Zoekt eerst

Zoekt eerst


Mattheüs 6: 19 t/m 34.

Waarom totaal opgaan in de zorg voor het alledaagse, zoals eten en kleding, kijk naar de lelies op het veld ze doen niets dan bloeien tot eer van God en zijn zo mooier dan Salomo ooit gekleed was.

We kunnen dus kiezen bezorgd te zijn of niet. We kunnen er voor kiezen onze schatten op aarde te verzamelen of eerst het koninkrijk van God te zoeken.


Voor op het doek onderaan de aardse schatten aangetast door de mot en de roest. Best wel mooi zo hier en daar maar grillig, geen zuivere kristalvormen maar een ruwe rotsachtige structuur. En de mooie kleuren zijn er wel maar de ondergrond is donker.

Dan de mens, het middelpunt van de schepping, zich uitstrekkend naar dat koninkrijk van God. Het koninkrijk van God, hoe ziet dat er uit?

Toen las ik Openbaring 21: 10 t/m 23 en daarna het gedicht van Lidy van Eijsselsteijn.

Het duizelt je als je leest hoe het als een kristal neer zal dalen. Met afmetingen en vormen, die Paulus probeert te verwoorden, gebruikmakend van menselijke maten, materialen  en vormen.

Maar je proeft als het ware een nieuwe dimensie. En er zal geen lichtbron nodig zijn want Gods heerlijkheid zelf zal het licht zijn.


Ik heb gekozen voor een edelsteen met daarbinnen drie eruit springende kristalvormen, en een licht dat van binnenuit komt.

Op drie plaatsen binnen de edelsteen komen zeven lijnen bij elkaar. De drie-eenheid van God en het getal van de volheid, de volheid van de tijd, de wederkomst!


 

De nieuwe stad


Het kleine Patmos, waar Johannes droomde,

waar bevend hij de nieuwe hemel open zag,

waar schrik en vreugde in hem samen stroomden

tot hij verrukt een nieuwe morgen zag,


een nieuwe hemel, en een nieuwe aarde…

Want al het oude was voorbij gegaan.

En voor zijn oog is kostelijk en klaar, de

glans van het nieuw Jeruzalem ontstaan.


Zijn verre stem zoekt aarzelend naar woorden.

De schoonste zijn hem nog niet schoon genoeg!

Stad zonder tempel, die geen licht behoeft,

de hoge stad met hare paarlen poorten,


want God is haar ten zon en maan en tempel,

Zijn heerlijkheid haar kristallijnen licht,

Geen dood nog rouw betreden deze drempel:

God zelf wist daar de tranen van ‘t gezicht.


Vertel Johannes, uw verrukte dromen!

Bouw met uw beelden Gods verklaarde stad,

De eeuwige, waar recht en vrede wonen,

Die sieraad tot haar fundamenten had.


Lidy van Eijsselsteijn